Met de emigratie van Hindoestanen uit India naar Suriname is ook de roti meegekomen. De "pannenkoek" die in Suriname (en Nederland) roti heet, wordt in India ook wel chapati genoemd. Het is een soort ongezoete broodpannenkoek die verschillende toevoegingen kan hebben: in de Surinaamse variant veelal gemalen gele spliterwten (roti dalbharie) of aardappelen (roti alubharie) en met smaakmakers als komijn en chilipeper. Voor de bereiding worden balletjes deeg (eventueel met additionele ingrediënten) uitgerold tot dunne "pannenkoeken" die op een zogeheten rotiplaat worden gebakken. De Surinaamse roti wordt met een aantal bijgerechten geserveerd zoals kousenband, aardappelen, hardgekookte eieren, knoflook, ui en verschillende soorten vlees (kip, eend, schaap), welke bijgerechten meestal gekruid worden met masala, een mengsel van gemalen specerijen vergelijkbaar met curry. Roti wordt in Suriname niet met tomaat gegeten.